Het Treasurybeleid van de Gemeente Deventer is vastgelegd in het Treasurystatuut. De laatst vastgestelde versie van het statuut is uit 2016, vaststelling van een actualisatie van het statuut is in de tweede helft van 2021 voorzien. Hierbij is rekening gehouden met alle van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Aanvullend is een beleidskader “Verlenen van garanties en het verstrekken van geldleningen” uit 2020 van toepassing.

Het Treasurystatuut beschrijft de uitgangspunten en bevoegdheden die de gemeente hanteert op het gebied van financiering, beleggingen, rentemanagement, liquiditeitenbeheer en de financiële logistiek. Deze zijn gebaseerd op de volgende doelstellingen:

  • het waarborgen van een blijvende toegang tot de kapitaalmarkt teneinde de beschikbaarheid over voldoende financiële middelen zeker te stellen.
  • het beheersen van financiële risico’s (renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s).
  • het realiseren van zo laag mogelijke kosten (rente, provisies en kosten van het betalingsverkeer) en het zekerstellen van voldoende liquiditeit.

In de praktijk betekent dit dat complexe en risicovolle producten worden vermeden. Er worden enkel onderhandse leningen aangegaan bij financiële instellingen in de euro valuta. De gemeente verstrekt alleen leningen in het kader van de publieke taak. Tijdelijke overtollige liquiditeiten worden ondergebracht bij het schatkistbankieren van de Rijksoverheid.

Het Treasurybeleid heeft geen winstoogmerk. Uitgangspunt is dat alle rentelasten intern worden doorbelast aan de investeringen voor onder andere grondexploitaties, kapitaalgoederen en deelnemingen en leningen aan verbonden partijen. Hiervoor wordt jaarlijks een omslagrente bepaald waarmee een neutraal renteresultaat kan worden bereikt.

Voor de beheersing van risico’s dient de gemeente te voldoen aan een aantal limieten:

  • Renterisiconorm: het totale bedrag aan langlopende schulden wat in een kalenderjaar wordt afgelost of een renteherziening kent mag maximaal 20% bedragen van de totale gemeentebegroting.
  • Kasgeldlimiet: het totale bedrag van kortlopende schulden (na aftrek van vlottende middelen) mag maximaal 8,5% bedragen van de totale gemeentebegroting.
  • Norm schatkistbankieren: het totale bedrag aan liquide middelen dat buiten de schatkist wordt aangehouden bedraagt niet meer dan 2% van het begrotingstotaal.

In het treasurystatuut is bepaald dat periodiek (in het 2de en 4de kwartaal) en jaarlijks in de jaarrekening verantwoording wordt afgelegd aan de raad inzake de treasury-activiteiten. Voorafgaand daaraan wordt in de Paragraaf Financiering van de begroting het voorgenomen beleid toegelicht.